Het WADA en nu ook het IOC hebben eindelijk hun tanden ontbloot. Na maanden aandringen vanwege het WADA heeft het IOC Rusland uitgesloten van de komende Olympische Spelen te Pyeongchang.  Tot voor kort schijnbaar onaantastbare personen zoals Vitaly Mutko kregen bovendien een levenslange schorsing opgelegd voor alle toekomstige Olympische Spelen.

Individuele Russische atleten zullen niettemin onder strikte voorwaarden aan de komende Spelen kunnen deelnemen. Hierbij zullen deze atleten evenwel niet voor Rusland maar voor het Olympisch team moeten aantreden. Hoe strikt deze voorwaarden zullen zijn staat nog niet vast en dit valt enigszins te betreuren. Het IOC heeft slechts een aantal richtinggevende principes aangaande deze voorwaarden meegedeeld. Bovendien zal het IOC, hoewel er een panel van deskundigen werd aangeduid, finaal en met een discretionaire bevoegdheid beslissen over de uiteindelijke toelating van de individuele atleet tot de Spelen.

Dat er een aantal zuivere atleten zullen worden geweigerd is eveneens erg waarschijnlijk en kan bekritiseerd worden. Toch moest er een afweging worden gemaakt tussen de bewezen feiten en de geloofwaardigheid van het IOC en de sport enerzijds en de kans op een aantal onterechte weigeringen anderzijds. Deze afweging doorstaat mijn inziens, wegens een gebrek aan alternatieve sancties, de test van de proportionaliteit.

De feiten zoals geschetst door de heer Rochenkov, de klokkenluider die de bal aan het rollen bracht, en nadien beschreven en onderzocht door Professor Richard McLaren, zijn hallucinant. Zo werd er tijdens de Olympische Spelen te Sotsji naast het officiële laboratorium een geheim laboratorium opgezet waarbij er, door middel van een gat in de muur, officiële positieve stalen werden verwisseld met vervalste negatieve stalen. Deze operatie zou onder meer met medewerking van de Russische geheime diensten hebben verlopen. Het rapport van 2 december 2017, in opdracht van het IOC, en op basis waarvan de uitsluiting van Rusland werd goedgekeurd, bevestigt deze feiten en stapelt de bewijzen op.

Samen met de maatregelen die door het IAAF, de wereldatletiekbond, werden genomen tijdens de Olympische Spelen in Brazilië, focust men zich met deze schorsing eindelijk en op grote schaal op de brede omgeving van de sporter. Deze evolutie kan enkel maar worden toegejuicht.

Het gebrek aan actiemiddelen tegen de omgeving van de sporter wordt immers sedert jaar en dag als een van de grootste tekortkomingen in de strijd tegen doping beschouwd. De omgeving en de begeleiding van de sporter speelt in veel gevallen een doorslaggevende rol in het al dan niet gebruiken van doping. In een omstandig aantal gevallen wordt de sporter omringd door personen die nog meer verblind zijn door de lokroep van het succes, de roem en het geld dan de sporter zelf. De druk die de sporter hierdoor ondervindt is in bepaalde gevallen zo groot dat de sporter hieronder bezwijkt. Sporters zijn vaak slechts pionnen op een groter schaakbord, en in dit geval waarschijnlijk Poetins schaakbord.

Hoewel de omgeving van de sporter, zoals trainers, dokters, familie of in dit geval vertegenwoordigers van een land, soms strafbaar wordt gesteld door middel van nationale wetgevingen viel (valt) zij meestal door de mazen van het net.

De eerlijkheid gebiedt er weliswaar op te wijzen dat deze gewijzigde focus op de omgeving van de sporter reeds in 2015 was waar te nemen toen de derde en meest recente WADA-code in werking trad. De WADA-code definieert doping en bepaalt de bijhorende bestraffingen en procedures. Deze code wordt beschouwd als het belangrijkste wapen in de strijd tegen doping en wordt gemonitord door het WADA. De code wordt door academici beschouwd als een vorm van zacht internationaal recht die over alle aangesloten landen en sportfederaties heen afdwingbaar is. Zo stelt het IOC de aanvaarding van de WADA-code als een voorwaarde om toegelaten te worden tot de Olympische Spelen.

Een van de meest ingrijpende wijzigingen in de nieuwe WADA-code was de opname van de omgeving van de sporter in de regelgeving. Er werd vooreerst een nieuwe dopingovertreding in het leven geroepen, artikel 2.10 van de WADA-code, die atleten verbiedt om zich te associëren met atleten of begeleidend personeel die eerder werden geschorst of veroordeeld wegens dopingovertredingen.  In tweede instantie werd er aan het begeleidend personeel van de sporter een verbod opgelegd om zelf en zonder geldige reden verboden stoffen of middelen te gebruiken en / of te bezitten.

Navraag leert evenwel dat deze bepalingen en bijhorende sancties amper of niet worden toegepast en dat het begeleidend personeel in veel gevallen buiten schot blijft. Dopingonderzoeken en -vervolgingen worden dan ook al te vaak, en al te gemakkelijk, enkel en alleen op de sporter toegespitst.

Deze tekst mag vanzelfsprekend niet worden beschouwd als een vrijbrief voor sporters, en sporters blijven bovenal baas van hun eigen lichaam en beslissingen. Er zou niettemin meer aandacht moeten zijn voor de context waarin een dopingovertreding zich heeft voorgedaan en in hoeverre de omgeving van de sporter een invloed heeft gehad. Het sanctioneren van deze omgeving, zijnde het begeleidend personeel, de familie of een overheid, zal bovendien een significant grotere impact hebben in de strijd tegen doping. Een strijd waar alle betrokken partijen belang bij hebben.

De beslissing van het IOC om eindelijk en op grote schaal het probleem bij de wortel aan te pakken is in zijn kern dan ook een goede beslissing. Of een eventueel hoger beroep van Rusland de sanctie alsnog kan opheffen of wijzigen zal de toekomst moeten uitwijzen.

Mathieu Baert schreef deze opinietekst in eigen naam. 

Klik hier voor meer informatie omtrent doping.