Dopingovertreding? Juridische bijstand is een must.

Als sportrecht ter sprake komt vallen al snel de termen doping en dopingwetgeving. De strijd tegen doping heeft het laatste decennium binnen de sport aan belang gewonnen en staat in veel sportfederaties met rood gemarkeerd. Dit heeft ertoe geleid dat er een wildgroei aan regelgeving is ontstaan die bovendien onderhevig is geweest aan veel wijzigingen. Er is internationale, nationale en regionale regelgeving en er zijn de diverse sportreglementen van sportclubs en sportfederaties.

Een goede juridische begeleiding en bijstand van een advocaat in het geval U wordt verdacht van een dopingovertreding is dan ook absoluut noodzakelijk. Everest Sport staat klaar om uw belangen in dit geval optimaal te behartigen.

U kunt ons contacteren via het telefoonnummer 09/334.94.70, via het contactformulier of via sport@everest-law.be

Hieronder wordt dieper ingegaan op doping, de regelgeving en de procedures (click here for the English version).

De regelgeving

Bovenaan de hiërarchische ladder staat het Wereld Anti Doping Agentschap (WADA) en de door haar uitgewerkte WADA-code. Het WADA werd opgericht in 1999 en op 5 maart 2003 werd middels “de verklaring van Kopenhagen” de eerste Wereld Anti Doping Code goedgekeurd. Aangezien overheden niet konden worden gebonden door niet-gouvermentele documenten diende een oplossing te worden gevonden. Die oplossing werd gevonden bij de UNESCO. In de maand oktober 2005 werd binnen de schoot van UNESCO de ‘Internationale Conventie tegen doping in de sport’ goedgekeurd. De conventie trad uiteindelijk, na de dertigste ratificatie, in werking op 1 februari 2007.
De belangrijkste verbintenissen die werden aangegaan in deze Conventie zijn onder meer deze om de maatregelen te nemen die nodig zijn om conform de Code te handelen, alle vormen van internationale samenwerking aan te moedigen en de beginselen uit de WADA-code strikt na te volgen.

Met deze Conventie en de ratificatie ervan werd dus een internationaal wettelijk kader geschapen om tot een geharmoniseerde en wereldwijd afdwingbare antidopingregelgeving te komen, waarbij het IOC via het WADA haar eigen wereldwijd openbaar ministerie kreeg.

De dopingregelgeving binnen sportfederaties en de diverse overheden wordt dan ook in grote mate bepaald door de inhoud van de WADA-code. Het niet-tekenen en/of het niet-implementeren van de Code in de eigen regelgeving kan immers tot gevolg hebben dat de sportfederatie of de overheid uitgesloten wordt van deelname aan de Olympische Spelen.

Op heden is het de derde versie van de WADA-code die van kracht is. De Code werd op 1 januari 2015 van toepassing en wijzigde ten opzichte van de vorige Codes aanzienlijk.

In Vlaanderen worden de antidopingregels vastgelegd middels het decreet van 25 mei 2012 betreffende de preventie en bestrijding van doping in de sport en met het bijhorend besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 houdende uitvoering van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012. Onder meer ten gevolge van de nieuwe WADA-code is het decreet inmiddels aan wijzigingen onderhevig geweest.

Ook de meeste sportfederaties hebben hun eigen dopingreglementering, dewelke in principe kunnen worden teruggevonden op de respectievelijke websites.

Doping

De dopingovertredingen

Het WADA definieert doping als de overtreding of verschillende overtredingen van de antidopingregels zoals opgenomen in de WADA-code.

De WADA-code somt onder artikel 2 van de Code tien dopingovertredingen op, te weten:

  • De aanwezigheid van een verboden stof, of de afbraakproducten of markers daarvan, in een monster van een lichaamsstof van een sporter (art. 2.1);
  • Het gebruik van een verboden stof of methode of de poging hiertoe (art. 2.2);
  • Het ontwijken van een monsterafname of het zonder geldige reden weigeren of zich niet aanbieden voor een monsterafname na een oproep volgens de geldende antidopingregels (art. 2.3);
  • Een whereabouts overtreding, zijnde het missen van drie tests of het drie maal verzuimen van het verstrekken van verblijfsgegevens binnen een periode van 12 maanden (art. 2.4);
  • Fraude of het saboteren van (een deel van) een dopingcontrole of de poging hiertoe (art. 2.5);
  • Het bezit van verboden stoffen of methoden (art. 2.6);
  • Het handelen in verboden stoffen of de poging hiertoe (art. 2.7);
  • De toediening of de poging tot toediening van elke verboden stof of verboden methode aan een atleet (art. 2.8);
  • Het meewerken, aanmoedigen, helpen, aanzetten tot, samenzweren,verhullen of elke andere vorm van opzettelijke medeplichtigheid in het kader van een (poging) tot dopingovertreding (art. 2.9);
  • Een verboden associatie, zijnde het zich associëren met een andere atleet of begeleider die voorafgaand een dopingovertreding heeft begaan (art. 2.10).

De verboden producten

Het WADA gebruikt drie criteria om te beslissen of een product of een methode al dan niet wordt verboden. Deze criteria zijn de volgende:

  • Heeft het product of de methode een potentiële prestatie verbeterende effect?
  • Heeft het product of de methode potentiële schadelijke effecten op de gezondheid?
  • Is het product of de methode in strijd met de geest van de sport?

Zijn twee van de drie bovenstaande criteria vervuld dan spreekt men van een verboden product of methode.

Op basis van deze criteria heeft het WADA vervolgens de “verboden lijst” opgesteld, een publiek beschikbare lijst waarop de verboden producten en methoden worden vermeld. De verboden lijst die van kracht wordt op 1 januari 2018 werd reeds opgesteld en is beschikbaar via volgende link: https://www.wada-ama.org/en/resources/science-medicine/prohibited-list-documents.

Het strict-liability principe

Het strict-liability principe is een van de meeste gecontesteerde principes binnen de antidopingwetgeving. Het komt er in het kort op neer dat de atleet volledig verantwoordelijk is voor de producten die zich in zijn lichaam bevinden. Het is de al dan niet aanwezigheid van een verboden middel die bepaalt of er een dopingovertreding heeft plaatsgevonden. Of het verboden middel bewust, onbewust, per vergissing of zonder dat men de oorzaak kan achterhalen in het lichaam is terechtgekomen, speelt in principe geen rol voor de definiëring van een dopingovertreding. De voormelde elementen zullen niettemin een rol kunnen spelen bij de bepaling van de strafmaat.

Velen stellen zich de vraag of dit principe niet in strijd is met het vermoeden van onschuld zoals opgenomen in het EVRM.

Procedure

Elitesporter – breedtesporter

In de Vlaamse dopingregelgeving wordt een onderscheid gemaakt naargelang de sporter een elitesporter of een breedtesporter is. Dit onderscheid is van groot belang voor de procedure die bij een dopingovertreding zal worden gevolgd.

Een elitesporter wordt gedefinieerd in art. 2.18° van het Antidopingdecreet als “de sporter die deelneemt aan wedstrijden op internationaal niveau, zoals bepaald door de internationale federatie, of op nationaal niveau, zoals bepaald door de NADO”. De breedtesporter is vervolgens volgens art. 2.13° van het Antidopingdecreet elke sporter die geen elitesporter is”.

Indien een sporter een elitesporter is dient hij hiervan – volgens art. 13 Antidopingdecreet – op de hoogte te worden gebracht.

De procedure van de breedtesporter zal plaats vinden binnen de schoot van de Vlaamse overheid, terwijl de sportfederatie van de desbetreffende elitesporter zelf diens procedure zal moeten organiseren. In beide gevallen kan er zowel een verbod om voor een bepaalde periode om aan sportactiviteiten te doen als een geldboete worden opgelegd.

Disciplinaire commissie – disciplinaire raad

De Vlaamse Overheid heeft de disciplinaire commissie voor medisch verantwoorde sportbeoefening in het leven geroepen om de dopingovertredingen van de breedtesporters in eerste aanleg te behandelen.

Tegen de beslissing van de disciplinaire commissie kan hoger beroep worden aangetekend waarna de zaak wordt behandeld door de disciplinaire raad voor medisch verantwoorde sportbeoefening.
Tegen een beslissing van de disciplinaire raad kan uiteindelijk een verzoek tot schorsing en een verzoek tot nietigverklaring bij de Raad van State worden ingesteld.

Sportfederatie – Vlaams Dopingtribunaal

De procedure inzake dopingovertredingen en de eventuele bestraffing voor elitesporters is een verantwoordelijkheid van de sportfederaties. Zij dienen derhalve zelf een tuchtreglement en bijhorende procedure uit te werken.

Diverse sportfederaties hebben in het licht hiervan in 2008 hun krachten gebundeld en hebben het Vlaams Doping Tribunaal (VDT – http://www.dopingtribunaal.be) opgericht. Het Vlaams Doping Tribunaal verzorgt thans de procedure in eerste aanleg voor deze sportfederaties. Deze samenwerking gebeurt op basis van een lastgevingsovereenkomst waarbij het Vlaams Doping Tribunaal toepassing maakt van het tuchtreglement van de desbetreffende sportfederatie.

Op heden zijn op één na alle sportfederaties aangesloten bij het Vlaams Doping Tribunaal. Enkel Wielerbond Vlaanderen handhaaft een eigen procedure binnen haar organisatie.
Hoger beroep tegen een beslissing van het Vlaams Doping Tribunaal of van de Wielerbond kan worden ingesteld bij het Internationaal Sporttribunaal (TAS – Tribunal Arbitral du Sport) te Zwitserland.

Verdere vragen? Aarzel niet om ons te contacteren via het nummer 09/334.94.70, via het contactformulier of via sport@everest-law.be.