De voetbalwet en het stadionverbod

Voor veel voetbalsupporters is de zogenaamde voetbalwet – en het bijhorend stadionverbod – welbekend. Indien een supporter bepaalde regels binnen het stadion of in de onmiddellijke omgeving van het stadion overtreedt  bestaat het risico dat hij gedurende een bepaalde periode geen toegang meer zal krijgen tot een stadion en dat hij hier bovenop een geldboete zal moeten betalen.

De hierbij horende procedures hebben dwingende termijnen en van bij de aanvang van de procedure hebt U recht op bijstand van een advocaat.

Maak gebruik van deze mogelijkheid en contacteer ons via ons telefoonnummer 09/334.94.70, per e-mail (sport@everest-law.be) of via het contactformulier.

In wat volgt zal dieper worden ingegaan op de overtredingen die leiden tot het stadionverbod, de bijhorende procedures en de mogelijke sancties. Dit betreft een binnen het voetbal vaak voorkomende procedure.

Wetgeving

De toepasselijke wet betreft de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden. De wet legt zowel verplichtingen op aan de supporters als aan de wedstrijdorganisatoren en de overkoepelende sportfederatie.

In dit kader gaan we enkel in op de voor voetbalsupporters relevante elementen.

De voetbalwet heeft voor voetbalsupporters enkel betrekking op matchen tot en met derde klasse amateurs (internationale voetbalmatchen, nationale voetbalmatchen, eerste klasse A, eerste klasse B, eerste klasse amateurs, tweede klasse amateurs en derde klasse amateurs). Voor sommige bepalingen wordt dit bovendien beperkt tot tweede klasse amateurs.

De verboden handelingen

De artikelen 20 tot 23ter van de Voetbalwet definiëren de handelingen die kunnen worden bestraft door de Voetbalwet.

Volgende handelingen zijn – beknopt weergegeven – verboden en kunnen aanleiding geven tot sancties:

  • Het zonder gerechtvaardigde reden gooien of schieten met één of meerdere voorwerpen in het stadion (art. 20);
  • Het zonder gerechtvaardigde reden gooien of schieten met één of meerdere voorwerpen terwijl hij zich binnen de uitgebakende perimeter bevindt (art.20bis);
  • Het onrechtmatig betreden van het stadion of de perimeter (of de poging tot) en dit onder meer in het geval van een stadionverbod of in het geval hem de toegang tot het stadion ontzegd wordt na een fouillering van de stewards cfr. ar. 13 (art.  21);
  • Het bieden van materiële hulp bij het onrechtmatig betreden van het stadion of de perimeter zoals bepaald in art. 21, 2e lid, 1° (art. 21ter);
  • Het in het stadion of de perimeter niet opvolgen van richtlijnen of bevelen van een veiligheidsverantwoordelijke, een steward, een lid van de politiediensten of een lid van de hulpdiensten (art. 21bis);
  • Het (pogen te) betreden in het stadion van bepaalde zones zonder in het bezit te zijn van een geldig toegangsbewijs voor deze zone of van plaatsen die niet toegankelijk zijn voor het publiek (zoals het speelveld,  de omheiningen, …) (art.22);
  • Het in het stadion aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ten opzichte van één of meerdere personen (art. 23);
  • Het – tijdens het zich in de perimeter bevinden omwille van en ter gelegenheid van een voetbalwedstrijd – aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ten opzichte van één of meerdere personen (art. 23bis);
  • Het – terwijl hij zich op het grondgebied van het Koninkrijk bevindt – omwille van en ter gelegenheid van de organisatie van een voetbalwedstrijd aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ten opzichte van één of meerdere personen (art. 23bis);
  • Het in het bezit zijn van of het (pogen tot) binnenbrengen in het stadion van pyrotechnische voorwerpen bedoeld om licht, rook of lawaai te produceren (art. 23ter).

In sommige van de hierboven opgesomde gevallen worden er onder bepaalde omstandigheden geen sancties opgelegd. Dit is het geval indien de gestelde handelingen een geoorloofd karakter blijken te hebben.

Artikel 19 bepaalt hierbij dat de bovenstaande artikelen van toepassing zijn gedurende de ganse periode waarin het stadion toegankelijk is voor het publiek.  De artikelen die betrekking hebben op de perimeter zijn van toepassing gedurende de periode die aanvangt vijf uur vóór het begin van de voetbalwedstrijd en die eindigt vijf uur na het einde van de voetbalwedstrijd. Artikel 23bis – buiten de desbetreffende perimeter – is van toepassing tijdens de periode die aanvangt vierentwintig uur vóór het begin van de voetbalwedstrijd en die eindigt vierentwintig uur na het einde van de voetbalwedstrijd.

De sancties

De sancties die in het licht van de hierboven gestelde handelingen kunnen worden opgelegd worden opgesomd in de artikelen 24 tot 24quater.

Deze sancties kunnen zich meer bepaald als volgt voordoen:

  • Een administratieve geldboete van 50 EUR tot 5.000 EUR;
  • Een administratief stadionverbod voor een duur van drie maanden tot vijf jaar;
  • Een administratief perimeterverbod voor dezelfde duur als het stadionverbod.

Het perimeterverbod is van toepassing tijdens de periode die aanvangt vijf uur vóór het begin van de voetbalwedstrijd en die eindigt vijf uur na het einde van de voetbalwedstrijd.

Voor bepaalde feiten worden de minimumsancties verhoogd. Zo zal er een minimum stadionverbod van één jaar worden opgelegd voor diegene die Bengaals vuur aansteekt.

Het stadionverbod kan voor personen die in België geen verblijfplaats of woonplaats hebben ook worden verlengd in het geval de administratieve geldboete niet wordt betaald.

Indien er verzachtende omstandigheden aanwezig zijn kunnen er sancties onder het minimum worden opgelegd (art. 37 en 37bis).

De procedure

De verboden handelingen dienen – op basis van art. 25 – te worden vastgelegd bij proces-verbaal door een politieambtenaar.

Het proces-verbaal wordt vervolgens toegestuurd naar de bevoegde ambtenaar en een kopij hiervan wordt overgemaakt aan het Openbaar Ministerie (Procureur des Konings) (art. 25).  De Procureur des Konings beschikt vervolgens over een termijn van een maand  om de bevoegde ambtenaar mee te delen dat er een opsporings- of gerechtelijk onderzoek wordt opgestart of dat er een strafvervolging zal worden ingesteld (art. 35). In dit geval kan er geen administratieve sanctie meer worden opgelegd (art. 35). Laat de Procureur des Konings na om binnen de maand deze mededeling te doen, dan vervalt zijn mogelijkheid om strafvordering in te stellen (art. 36).

Deze ambtenaar beslist vervolgens of er voldoende redenen zijn om een administratieve procedure op te starten. Is dit het geval, wordt er een aangetekend schrijven aan de overtreder overgemaakt waarin volgende elementen dienen te worden vermeld (art. 26):

  • De feiten waarvoor de procedure werd gestart;
  • De mededeling dat de overtreder binnen de dertig dagen na ontvangst van dit schrijven de mogelijkheid heeft om per aangetekende brief zijn verweer uiteen te zetten en dat hij hierbij het recht heeft om om een mondeling verdediging te verzoeken;
  • Het feit dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan door een raadsman;
  • Het feit dat de overtreder het recht heeft zijn dossier te consulteren;
  • Een kopij van het proces-verbaal waarin de feiten werden opgenomen.

Zoals hierboven reeds vermeld werd heeft de overtreder de mogelijkheid om binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van het bovenvermeld aangetekend schrijven zijn verweermiddelen uiteen te zetten en om te verzoeken om zich mondeling te verdedigen.

Na deze termijn of na de mondelinge verdediging kan de desbetreffende ambtenaar een sanctie (zoals hierboven opgesomd) opleggen (art. 27) en dient deze beslissing per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan de overtreder (art .30). Deze beslissing moet worden gemotiveerd en moet in overeenstemming zijn met de ernst van de sanctie (art. 29). De ambtenaar moet een sanctie opleggen binnen een termijn van 6 maanden nadat het feit werd begaan, bij gebreke waaraan de feiten verjaard zijn (art. 32).

Er is tevens een mogelijkheid dat er een minnelijke regeling wordt getroffen waardoor de administratieve (doch niet de eventuele strafrechtelijke) procedure vervalt (art. 34).

Vanaf de dag na kennisgeving van de administratieve sanctie gaat er een termijn in van een maand waarbinnen de overtreder hoger beroep kan aantekenen. Binnen deze termijn van een maand en tijdens het hoger beroep wordt de sanctie opgeschort (art. 28). Dit beroep moet worden aangetekend middels een verzoekschrift bij de Politierechtbank (art. 31). Tegen deze beslissing staat er geen hoger beroep meer open (art. 31).

Indien er door de Politierechtbank een sanctie wordt opgelegd wordt het vonnis in principe betekend aan de overtreder (art. 31).

Tot slot biedt de voetbalwet ook de mogelijkheid om cassatieberoep aan te tekenen.

Voor minderjarigen voorziet de voetbalwet aparte voorschriften.

Burgerrechtelijk stadionverbod

Naast de mogelijke sancties op basis van de voetbalwet of ingevolge een strafrechtelijke procedure kunnen ook de sportclubs zelf een stadionverbod opleggen. Dit betreft een burgerrechtelijk stadionverbod. Elke club heeft immers de mogelijkheid om een reglement van inwendige orde op te stellen waarin bepaalde handelingen verboden en bestraft kunnen worden.

Verdere vragen? Aarzel niet om ons te contacteren via het nummer 09/334.94.70, via het contactformulier of via sport@everest-law.be.