Voorafgaandelijk

Op donderdag 1 maart 2018 was Everest Sport vertegenwoordigd op een symposium van de Onderzoeksgroep Sportmanagement van de Universiteit Gent, getiteld “A 360° Perspective on Matchfixing”.

Een uiterst interessante lezing waarbij er eveneens een onderzoek over Matchfixing in Vlaanderen van Dr. Els De Waegeneer werd toegelicht. Een uitgelezen gelegenheid om hierop kort dieper in te gaan.

Tijdens het symposium en in het voormeld onderzoek werd enkel dieper ingegaan op matchfixing. Matchfixing of wedstrijdvervalsing betreft slechts één vorm van de corruptie die voorkomt binnen de sport. Een veel voorkomende tweedeling die wordt gemaakt is het onderscheid tussen wedstrijdvervalsing (matchfixing) en managementcorruptie.

Managementcorruptie

Bij managementcorruptie wordt er binnen het niveau van de sportfederatie of -organisatie corrupt gedrag vertoond, zonder dat er rechtstreeks een vervalsing van het spel of de sportresultaten beoogd wordt. Voorbeelden zijn legio en werden recentelijk in de media uitvoerig besproken. Zo is de toewijzing van de Wereldkampioenschappen voetbal in Rusland (2018) en Qatar (2022) omgeven met een mist van verdachtmakingen. Er zijn sterke vermoedens dat diverse leden van het uitvoerend comité van de FIFA steekpenningen zouden hebben ontvangen in ruil voor een stem over de toewijzing van het Wereldkampioenschap. (HARDYNS, W. en DORMAELS, A., “wantoestanden in de voetballerij: veel meer dan alleen supportersgeweld”, Orde van de Dag, 2015, 79).

Wedstrijdvervalsing / Matchfixing

Volgens Prof. Spapens (en de Raad van Europa) is wedstrijdvervalsing of matchfixing “een intentionele regeling, handeling of verzuim om een valselijke wijziging te bekomen van het resultaat of de uitkomst van een sportcompetitie om zo gedeeltelijk of volledig het onvoorspelbaar karakter  van de voornoemde sportcompetitie weg te halen met als doel om een ongerechtvaardigd voordeel voor hemzelf of voor derden te bekomen”. (vrij vertaald)

Concreet kan de omkoping onder meer gebeuren door scheidsrechters of spelers om te kopen en dit door het betalen van geld, door het betalen in natura of door het plaatsen van morele dwang (presentatie door Prof. Spapens dd. 1 maart 2018).
.
Er zijn weliswaar veel mogelijkheden. Zo is een andere vorm van wedstrijdvervalsing – welbekend in het wielrennen –  de afspraak dat binnen een beperkte kopgroep de winnaar de verliezers betaalt. Alhoewel in veel gevallen de beste renner wint, worden de renners die zich voorin in de wedstrijd bevinden gemotiveerd om niet te pokeren en voorop te blijven. De wedstrijd wordt in die zin “vervalst” aangezien zonder de desbetreffende afspraak, de kopgroep zou kunnen worden ingerekend door het peloton.
 .
Wedstrijdvervalsing kan vervolgens worden opgedeeld in sportgerelateerde wedstrijdvervalsing en gokgerelateerde wedstrijdvervalsing. In het eerste geval gebeurt de omkoping met een sportieve doelstelling, waarbij men bij wijze van voorbeeld tracht een promotie te bekomen of een degradatie te vermijden. In het tweede geval gebeurt de omkoping doordat er geld werd ingezet op een welbepaalde overwinning, score of gebeurtenis.
.
In het desbetreffend onderzoek werd 5,9% van de ondervraagden benaderd om een wedstrijd te vervalsen. In 72,2% van de gevallen was het vermijden van een degradatie de reden tot de mogelijke wedstrijdvervalsing. Dit toont aan dat er sprake is van een reëel probleem (presentatie door Dr. De Waegeneer dd. 1 maart 2018).
.

Strafrechtelijk instrumentarium

Inleiding

Alhoewel er velen van mening zijn dat er geen voldoende juridisch kader is om corruptie in sport aan te pakken, zijn er mijn inziens niettemin een aantal handvatten binnen het Strafwetboek om de problematiek te benaderen. De toepassing en de efficiëntie hangt vanzelfsprekend af van de prioriteit die de politiek en het Openbaar Ministerie hieraan wenst te geven. Bovendien zijn een aantal, veeleer beperkte, wijzigingen aangewezen.

Private omkoping

In eerste instantie kan er bij wedstrijdvervalsing, matchfixing of managementcorruptie worden teruggegrepen naar het misdrijf passieve en actieve private omkoping dat wordt strafbaar gesteld in het artikel 504bis Strafwetboek:

§ 1. Passieve private omkoping bestaat in het feit dat een persoon die bestuurder of zaakvoerder van een rechtspersoon, lasthebber of aangestelde van een rechtspersoon of van een natuurlijke persoon is, rechtstreeks of door tussenpersonen, voor zichzelf of voor een derde, een aanbod, een belofte of [een voordeel van welke aard dan ook vraagt, aanneemt of ontvangt], om zonder medeweten en zonder machtiging van, naar gelang van het geval, de raad van bestuur of de algemene vergadering, de lastgever of de werkgever, een handeling van zijn functie of een door zijn functie vergemakkelijkte handeling te verrichten of na te laten.
  § 2. Actieve private omkoping bestaat in het rechtstreeks of door tussenpersonen voorstellen aan een persoon die bestuurder of zaakvoerder van een rechtspersoon, lasthebber of aangestelde van een rechtspersoon of van een natuurlijke persoon is, van een aanbod, een belofte of een voordeel van welke aard dan ook voor zichzelf of voor een derde om zonder medeweten en zonder machtiging van, naar gelang van het geval, de raad van bestuur of de algemene vergadering, de lastgever of de werkgever, een handeling van zijn functie of een door zijn functie vergemakkelijkte handeling te verrichten of na te laten.

Er kunnen conform artikel 504ter straffen worden opgelegd van 6 maanden tot drie jaar gevangenisstraf en een geldboete van 100,00 EUR tot 100.000,00 EUR (vermenigvuldigd met de opdeciemen).

De beschrijving van het misdrijf is vrij voor zich sprekend. Er dienen evenwel een aantal belangrijke kanttekeningen te worden gemaakt.

Vooreerst betreft de omgekochte een “bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of aangestelde” van een rechtspersoon of een natuurlijke persoon. Voor professionele sporters of trainers etc. die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst lijkt er geen twijfel over te bestaan dat zij onder deze definitie, als aangestelde, kunnen worden begrepen. Ook sporters, trainers of anderen die verbonden zijn met de club en het statuut van zelfstandige hebben, worden beschouwd als “aangestelde” (Gedr. St., Senaat, 1997-98, nr. 1-107/4, 18).

Enkel voor de amateursporter of vrijwilliger – die geen aangestelde is – zou er kunnen worden geargumenteerd dat men niet onder de desbetreffende definitie valt. Dit kan mijn inziens terecht aanleiding geven tot interpretatieve juridische discussies.

In de voorbereidende werken werd niettemin geoordeeld dat ook amateursporters onder de toepassing van art.  504bis Strafwetboek vallen (Gedr. St, Senaat, 1997-98, nr. 1-107/5, 8 en 18 en Gedr. St. , Kamer, 1997-98, nr. 1664/3, 12.). En ook in de rechtsleer heeft men de definitie verruimd en stelt men dat “de private omkoping iedere persoon kan beogen die ten aanzien van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een bepaalde functie heeft (DEWANDELEER, D., Omkoping,  Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten , O91/01 – O91/21 (22p.)).

Daarnaast betreft één van de essentiële bestanddelen dat de omkoping gebeurt zonder medeweten en zonder machtiging van de raad van bestuur of van de algemene vergadering. Indien de omkoping met andere woorden gepleegd wordt met medeweten of goedkeuring van de Raad van Bestuur of van de Algemene Vergadering, kan er theoretisch geen sprake zijn van het desbetreffend misdrijf. Om dit te voorkomen kan de Algemene Vergadering erg duidelijk in haar statuten (en tevens in haar gedragscode, huishoudelijk reglement, etc.) opnemen dat omkoping (wedstrijdvervalsing / managementcorruptie) binnen haar club (vennootschap / vereniging) ten allen tijde wordt afgekeurd en nooit zal/kan worden gemachtigd door de raad van bestuur of de algemene vergadering. Een goede en precieze omschrijving van de verboden gestelde handelingen is aangewezen.

Oplichting

Ook het misdrijf oplichting zal in gevallen van omkoping in de sport vaak worden toegepast. Dit misdrijf vindt men terug in het artikel 496 Strafwetboek:

“Hij die, met het oogmerk om zich een zaak toe te eigenen die aan een ander toebehoort, zich gelden, roerende goederen, verbintenissen, kwijtingen, schuldbevrijdingen doet afgeven of leveren, hetzij door het gebruik maken van valse namen of valse hoedanigheden, hetzij door het aanwenden van listige kunstgrepen om te doen geloven aan het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of van een denkbeeldig krediet, om een goede afloop, een ongeval of enige andere hersenschimmige gebeurtenis te doen verwachten of te doen vrezen of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen of van de lichtgelovigheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot drieduizend [euro].”

Dit artikel zal in hoofdzaak kunnen worden toegepast op de omkoper en slechts in mindere mate op de (passieve) sporter.

Afpersing

Tot slot zal  ook Artikel 470 Strafwetboek met betrekking tot afpersing in bepaalde gevallen van corruptie in sport toepassing vinden:

“Met de straffen, bij het artikel 468 bepaald, wordt gestraft alsof hij een diefstal met geweld of bedreiging had gepleegd, bij die met behulp van geweld of bedreiging afperst, hetzij gelden, waarden, roerende voorwerpen, schuldbrieven, biljetten, promessen, kwijtingen, hetzij de ondertekening of de afgifte van enig stuk dat een verbintenis, beschikking of schuldbevrijding inhoudt of teweegbrengt.”

De rechtspraak begrijpt hieronder expliciet morele dwang:

Die bedreiging betreft elk middel van morele dwang dat een onmiddellijk kwaad doet vrezen. Het kwaad waartegen men zich,in de denkwereld van het slachtoffer,niet kan verdedigen,beantwoordt daaraan‘ (Cass. 26 april 1989,R.D.P. 1989,772,noot)

Ook hier dient de opmerking te worden gemaakt dat dit artikel uit het Strafwetboek voornamelijk toepassing zal vinden op de omkoper en minder op de (passieve) omgekochte sporter.

Bijkomende misdrijven

Eenmaal er is komen vast te staan dat personen zich hebben schuldig gemaakt aan wedstrijdvervalsing (matchfixing) of managementcorruptie en dat deze feiten kwalificeren als een van de hierboven omschreven misdrijven (of andere misdrijven), dan zullen deze personen in principe ook schuldig kunnen worden bevonden voor zogenaamde bijkomende misdrijven.

Hierbij kan in hoofdzaak worden verwezen naar het misdrijf witwassen conform artikel 505 Sw. Het misdrijf witwassen stelt namelijk onder meer “het helen van weggenomen, verduisterde of door misdaad of wanbedrijf verkregen zaken” strafbaar. Van zodra de omkoper of de omgekochte speler handelingen uitvoert met de uit de omkoping verkregen winsten kan er sprake zijn van witwassen.

Besluit

Tot op heden is er geen strafbaarstelling die specifiek betrekking heeft op wedstrijdvervalsing (matchfixing) of op corruptie in sport als dusdanig.

Er zijn evenwel mogelijkheden om de personen die zich schuldig maken aan de voormelde feiten te vervolgen en desgevallend te bestraffen.

In hoofdzaak kan worden verwezen naar het misdrijf private omkoping dat wordt strafbaar gesteld door het artikel 504bis van het Strafwetboek.

Uit de beschikbare gerechtelijke statistieken blijkt echter dat dit misdrijf in de praktijk (en bovendien niet enkel met betrekking tot sport) slechts erg zelden wordt toegepast en nog minder leidt tot veroordelingen. In 2013 en 2014 werden er slechts 5 personen en in 2015 werden er 14 personen veroordeeld wegens private omkoping. De uitschieter in 2015 was bovendien een gevolg van de omvangrijke corruptiezaak met betrekking tot de Regie der Gebouwen.

Ondanks beloftes vanuit het Openbaar Ministerie zijn deze misdrijven thans nog geen prioriteit.

Meer vragen of bijstand gewenst? Contacteer ons via het telefoonnummer 09/334.94.70, via het contactformulier of via sport@everest-law.be

Matchfixing