Aansprakelijkheid in de sport

Het is zo gebeurd tijdens het sporten. Een te harde tackle van de tegenstander, een gemene duw tijdens de eindspurt, een niet toegelaten wurggreep, etc. Voor je het weet ben je geblesseerd door de fout van een tegenstander of een ploegmaat.

De vraag die zich hierbij stelt is of de tegenstander of ploegmaat aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade in een sport gerelateerde context.

Aansprakelijkheidsgeschillen in de sport komen regelmatig voor, doch blijven vaak onder de radar.

Enkele ophefmakende dossiers, zoals de zaak Criquelion of de voetbal tackle van Desloover op Lozano, haalden wel uitgebreid de media.

Wij lichten één en ander verder toe.

Een juridisch nazicht

Er is enerzijds de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en anderzijds de strafrechtelijke aansprakelijkheid.

De burgerrechtelijke aansprakelijkheid

Centraal binnen het leerstuk van de burgerrechtelijke, buitencontractuele aansprakelijkheid staat het art. 1382 BW dat stelt dat:

“Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld deze schade is ontstaan, deze te vergoeden.”

Art. 1383 BW voegt daaraan toe dat ook nalatigheid of onvoorzichtigheid tot aansprakelijkheid kan leiden.

Het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht steunt dus op 3 componenten, zijnde fout, schade en oorzakelijk verband.

Een fout bestaat uit de schending van een specifieke wetsbepaling of een inbreuk op de algemene zorgvuldigheidsnorm.

De overtreden wetsbepaling moet een algemeen bindende norm zijn die door een wetgever is uitgevaardigd. Spelregels beantwoorden niet aan deze definitie. De bestraffing van een bepaalde overtreding met een gele kaart tijdens een voetbalmatch is slechts een interne regel waarvan de schending niet automatisch leidt tot burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Mocht dit het geval zijn, dan zou de beoefening van de sport immers onmogelijk worden. Wel kan de overtreding van een spelregel gebruikt worden als argument om een schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm te staven.

De algemene zorgvuldigheidsnorm verwijst naar het gedrag van een goede huisvader. Dit is een normaal, voorzichtig, redelijk persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden. Die concrete omstandigheden refereren aan de context van de sportbeoefening. Een sliding die in het dagelijks leven tot aansprakelijkheid zou kunnen leiden, kan getolereerd worden binnen de sportieve context. Een schouderduw zal tijdens een voetbalwedstrijd toegelaten zijn, maar kan in het dagelijks leven mogelijks aanleiding geven tot burgerrechtelijke aansprakelijkheid.

Bij de beoordeling van een schadeverwekkende gedraging kan de rechter rekening houden met de beroepsbekwaamheid van de persoon in kwestie. Een professionele sporter wordt geacht zijn sport beter te beheersen dan een amateur, wat een verschil zal opleveren in de beoordeling van een bepaalde fout.

Ook de risico’s die inherent verbonden zijn aan bepaalde sporten dient de rechter in aanmerking te nemen. De kans dat men geblesseerd geraakt tijdens het downhill mountainbiken is groter dan bij het spelen van tafeltennis. Een vuistslag tijdens een bokswedstrijd moet anders geïnterpreteerd worden dan een vuistslag in een voetbalwedstrijd. Dit mag de sporter er echter niet van weerhouden om steeds de spelreglementen en de algemene zorgvuldigheidsnorm te respecteren.

De sporter die beweert slachtoffer te zijn van een onrechtmatige daad zal naast de fout ook schade en het causaal verband tussen fout en schade moeten aantonen.

De burgerrechtelijke aansprakelijkheidsleer kan wel degelijk in sommige gevallen toegepast worden in een sport gerelateerde context.

De strafrechtelijke aansprakelijkheid

De strafrechtelijke vervolging van een sporter naar aanleiding van een sportongeval gebeurt in het merendeel van de gevallen op basis van de artikelen 398 SW of 418 t.e.m. 420 SW.

Artikel 398 SW bestraft het misdrijf van opzettelijke slagen en verwondingen. Dit misdrijf veronderstelt enerzijds een materieel bestanddeel, het toebrengen van slagen en verwondingen. Anderzijds moet er een moreel bestanddeel aanwezig zijn, namelijk het wetens en willens toebrengen van deze slagen en verwondingen.

Op het eerste gezicht zou men denken dat contactsporten als karate, rugby en zelfs voetbal per definitie aanleiding kunnen geven tot een aansprakelijkheid o.b.v art. 398 Sw. Ondanks het verbod om consensueel af te wijken van de strafwet, die immers van openbare orde is, wordt echter algemeen aangenomen dat deze sporten buiten het toepassingsgebied van artikel 398 SW vallen. Uiteraard geldt dit enkel voor gedragingen die toegelaten zijn volgens de reglementen van de sport in kwestie. Wanneer een voetballer d.m.v. een opzettelijke tackle het been van een tegenstander breekt zal hij uiteraard wel strafrechtelijk vervolgd kunnen worden.

De artikelen 418-420 Sw. behandelen de onopzettelijke slagen en verwondingen. Dit zijn de gevallen waarin een sporter door een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg slagen en verwondingen toebrengt aan een derde. Dit gebrek aan voorzichtigheid wordt beoordeeld in de context van de beoefende sport. Wanneer een sporter de spelregels overtreedt kan hem niet automatisch een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg verweten worden. Net zoals bij de burgerrechtelijke fout dient men het gedrag van de sporter te vergelijken met het gedrag van een normaal, voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst.

Ook de strafrechtelijke aansprakelijk kan in bepaalde gevallen toegepast worden in een sport gerelateerde context.

Vragen over aansprakelijkheid (binnen de sport of daarbuiten)? Aarzel niet om ons te contacteren via het telefoonnummer 09/334.94.70, via het contactformulier of via sport@everest-law.be